Bijdrage door Alexis Bienvenu, Fund Manager bij La Financière de L’Echiquier
Twee centrale banken hebben de afgelopen maand de markten verrast door de richtrente minder sterk te verhogen dan verwacht. Andere wachten af of temperen hun maatregelen. Is de inflatie overwonnen, of zijn ze bang dat ze te hard op de rem trappen?
Wat is er precies gebeurd? Op 4 oktober heeft de centrale bank van Australië, waar de kerninflatie meer dan 6,6% bedraagt, de rente met 25 basispunten opgetrokken in plaats van de verwachte 50. Die komt daardoor op 2,6%, terwijl bijvoorbeeld de Verenigde Staten met een vergelijkbaar inflatiecijfer op meer dan 3% zitten. Het nieuws stuwde de lokale aandelenmarkt hoger, maar riep bij beleggers ook vragen op. Is het een overwinning of een aftocht? En vooral: is het een voorteken van een milder monetair beleid dat ook tot de grotere centrale banken kan doordringen?
Een gedeeltelijk antwoord kwam op 26 oktober van een andere centrale bank uit het Gemenebest. Canada verhoogde toen de richtrente met 50 basispunten tot 3,75%, terwijl beleggers 4% hadden verwacht. Zelfde verrassing.
In het kernland van het Gemenebest, in een weliswaar bijzondere politieke context, verraste ook de Britse centrale bank met maatregelen om de obligatiemarkt tot bedaren te brengen. In plaats van zoals verwacht te beginnen met de afbouw van haar balans, besloot ze eind september om die juist verder te laten aanzwellen door in allerijl voor enkele miljarden aan staatsobligaties op te kopen om de volatiliteit van Britse staatsobligaties te temperen. Op 18 oktober liet ze weten begin november met de afbouw van de balans te willen starten, maar de obligaties met de langste looptijden nog niet van de hand te zullen doen. Een ander soort aftocht.
Op 27 oktober verhoogde de Europese Centrale Bank de rente zoals verwacht met 75 basispunten, maar werd een beslissing over de afbouw van de balans doorgeschoven naar een nog nader te bepalen datum in december. De obligatiemarkt reageerde opgelucht – de Duitse tienjaarsrente dook opnieuw onder de 2%, terwijl deze een week eerder nog op meer dan 2,40% stond. Een andere vorm van beleidsomslag.
Op 28 oktober, tot slot, hield de Japanse nationale bank vast aan haar uiterst verruimende beleid. Ze beloofde de rente dicht tegen nul te zullen houden, terwijl de kerninflatie met 2,2% het hoogste niveau in 25 jaar heeft bereikt (de impact van de btw-verhoging in 2014 buiten beschouwing gelaten).
Uit al die maatregelen samen komt een duidelijke boodschap naar voren: hoewel de bikkelharde toon van de meeste centrale banken sinds de zomer anders liet vermoeden, zal de strijd tegen de inflatie niet uitlopen op een nietsontziende oorlog. Zelfs de Federal Reserve zou volgens de Wall Street Journal[1] overwegen om het tempo van de verkrapping te vertragen. Tijdens de persconferentie op 2 november zou de voorzitter van de Fed kunnen zinspelen op een mogelijk bescheiden, maar voor de markten zeer betekenisvolle vorm van tempering.
Mogen we dan spreken van een verruimende ‘wending’ in het monetaire beleid? Dat zeker niet, want de richtrente zal naar verwachting nog enkele maanden blijven stijgen. Is de inflatie overwonnen? Nog niet, in elk geval niet als we naar de reële cijfers kijken. Is er dan angst om het beleid te sterk te verkrappen? Voor een deel wel. Maar is het niet terecht of zelfs bevorderlijk dat de centrale banken, gezien het traject van de afgelopen maanden, nu even de tijd nemen om de gevolgen van alle maatregelen te evalueren?
In dat geval lijkt de kans reëel dat het tempo van de renteverhogingen de komende tijd vrijwel overal omlaag gaat. Een scenario waarin de richtrente op een bepaald moment hoger oploopt dan de kerninflatie, zoals in de jaren 1980 het geval was, wordt daarentegen minder waarschijnlijk. De opluchting op de obligatiemarkt is dan ook te begrijpen.
Toch is het opletten voor factoren die de inflatie de komende jaren kunnen blijven aanwakkeren, zoals bedrijven die hun productie dichter bij huis gaan organiseren, energiecrisissen of milieurampen. In dat geval zou een nieuwe golf van pijnlijke verkrappingsmaatregelen noodzakelijk kunnen blijken.
Zal de reeds doorgevoerde verkrapping daardoor ontoereikend blijken? De tijd zal het ons leren, want als we de afgelopen jaren één ding over het monetaire beleid hebben geleerd, dan is het wel dat de inflatie ondanks alle inspanningen van de centrale banken vaak onbeheersbaar is, zowel in opwaartse als neerwaartse zin. Daarom kijken de centrale bankiers tegenwoordig alleen nog naar de werkelijke inflatiecijfers en niet naar de prognoses. Dat is een wijs besluit, ook al wordt het monetaire beleid er minder voorspelbaar door.
[1] Artikel van 21 oktober 2022.