Enguerrand Artaz, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier.
Het begint er meer en meer naar uit te zien dat de vergadering van de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) van 20 september een keerpunt zal blijken voor het verloop van de markten en de economie. Sinds de centrale bank zich onverwacht opnieuw restrictiever ging opstellen, heeft ze die toon nauwelijks afgezwakt, ook al pleiten de economische cijfers voor meer versoepeling. De sterke daling van de consumptieprijsinflatie – gemeten volgens de PCE, de index die de Fed het meest in de gaten houdt – hield aan in augustus. Uit de inkoopmanagersindex van ISM blijkt dat de dienstensector sterk vertraagt. De werkgelegenheidscijfers gaan weliswaar alle kanten uit, maar wijzen er globaal genomen toch op dat het evenwicht op de arbeidsmarkt zich herstelt en er steeds minder looninflatie is.
Toch blijven de bestuurders van de Fed onverminderd restrictieve signalen uitsturen. Sommigen, zoals Mary C. Daly, de gouverneur van de Fed van San Francisco, zien in de recente stijging van de lange rente wel een reden om toch af te zien van een laatste renteverhoging in 2023, maar ze dringen er bijna allemaal op aan om de richtrente nog lang hoog te houden. Zelfs de notoire ‘duif’ Raphael Bostic, de voorzitter van de Fed van Atlanta, is tot de higher for longer-sekte toegetreden en zegt nu in 2024 nog maar één renteverlaging te verwachten. Ook gewezen bestuurders van de centrale bank huilen mee met de wolven in het bos. Janet Yellen, tot in 2018 voorzitster van de Federal Reserve en vandaag minister van Financiën, liet weten er het volste vertrouwen in te hebben dat de consumentenbestedingen solide blijven. Dat deed ze bovendien amper enkele dagen na de herziening van de bbp-cijfers over het tweede kwartaal, waaruit bleek dat de consumptie tweemaal minder heeft bijgedragen aan het bbp dan verwacht.
Voor die schijnbare tegenstelling tussen de opstelling van de Fed en het verloop van de economische conjunctuur zijn twee verklaringen denkbaar. Ten eerste lijken de jongste economische ontwikkelingen slechts met enige vertraging door te dringen. Dat zagen we bijvoorbeeld in de zomer van 2021, toen heel wat economen wezen op signalen die duidden op een langdurig hoge inflatie, maar de Fed daar niet van wilde weten: zij hield vol dat de prijsstijgingen “van voorbijgaande aard” waren en er geen reden was om het monetaire beleid bij te sturen. Enkele maanden later nam ze de term “voorbijgaand” niet meer in de mond en kondigde ze aan dat de rente spoedig zou gaan stijgen, nadat het hardnekkige karakter van de inflatie eindelijk was doorgedrongen. Het is dus niet uitgesloten dat het ook nu weer enige tijd zal duren voordat de Fed inziet dat de inflatie snel afneemt, de consumptie vertraagt en de spanning op de arbeidsmarkt vermindert.
Ten tweede heeft de Fed vermoedelijk achterliggende bedoelingen. De coronacrisis was een bijzonder atypische periode, die de Amerikaanse economie in een ongewone en onevenwichtige toestand heeft gebracht. Dankzij buitensporige begrotingsstimuli, die verbazingwekkend genoeg ook in 2023 nog werden volgehouden, hebben heel wat bedrijven het hoofd boven water kunnen houden, al doen ze weinig meer dan overleven. Die ‘zombiebedrijven’ dragen ertoe bij dat de situatie op de arbeidsmarkt krapper blijft dan normaal en dat het beschikbare kapitaal inefficiënt wordt ingezet. Om het evenwicht te herstellen en de excessen van de pandemie definitief uit te wissen, heeft de Fed er dus alle belang bij die bedrijven overkop te laten gaan door de rente hoog te houden, zodat zij zich moeilijker kunnen herfinancieren. Het spreekt voor zich dat ze die doelstelling niet openlijk kan uitspreken. Dat de Amerikaanse Federal Reserve blind lijkt voor de realiteit, zou met andere woorden wel eens een geldige reden kunnen hebben … al is het geen goed nieuws voor risicovolle activa.