Skip to main content

Thomas Planell, Beheerder – Analist DNCA Investments.

Er is een kwart eeuw verstreken sinds de val van hedgefonds LTCM.

Verder op de tijdlijn, dag op dag bijna 15 jaar geleden, was het de beurt aan Lehman Brothers.

Zoals Roger Lowenstein opmerkt in When Genius Failed: “zij die dergelijke rampspoed ondergaan, beschouwen zichzelf doorgaans als slachtoffer van een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden. Toch is de financiële geschiedenis opgehangen aan deze statistisch schaarse, maar intense gebeurtenissen (uiteinden van de kromme): ongewone maar extreme prijsschommelingen, die op basis van alleen de studie van gegevens uit het verleden, ondenkbaar leken.”

Sinds ruim drie jaar trachten de markten lessen te trekken uit crises van het verleden om inzicht te krijgen in nieuwe crises. Tevergeefs. Verbijsterd door de epidemie hebben ze de kracht van het herstel onderschat. In hun euforie beseften ze pas de ernst van de logistieke spanningen op het moment dat ze het containerschip Evergeen dwars zagen liggen in het Suezkanaal. Uit angst voor de inflatoire oververhitting, de aanzet tot de verkrapping van de financiële voorwaarden, gingen ze uiteindelijk de oorzaken vervloeken die ze een paar maanden eerder koesterden: de onvoorwaardelijke en volledige steun aan de economie door de staten en centrale banken.

Daarom zochten ze in de huidige episode van monetaire restricties de markers van de recessies van de jaren 2000 en 2008. Zonder succes. De Chinese vastgoedcrisis, belichaamd door een andere ‘Ever’ (Evergrande), verspreidt zich voorlopig nauwelijks buiten de regio. Dankzij de verbeterde productmix zijn westerse bedrijven er over het algemeen in geslaagd om sinds twee jaar te profiteren van de inflatie. Bij gebrek aan kritieke herfinancieringstermijnen hebben de financieringsvoorwaarden hen nog niet tot massale ontslagrondes gedwongen. Deze goed stand houdende werkgelegenheid zorgt ervoor dat het vertrouwen van de gezinnen, ondanks de oorlog in Oekraïne en de gestegen prijzen, zich in Europa begint te herstellen. Het resultaat is een robuuste onderliggende inflatie, die in september echter tastbare tekenen van vertraging begon te vertonen in de eurozone.

In tegenstelling tot het consumentenvertrouwen blijft het vertrouwen van de industriële bedrijven echter laag. Door gebrek aan afzetmogelijkheden zijn de voorraden afgewerkte producten, met name bestemd voor China, de afgelopen maanden aangegroeid. De eerste tekenen van verbetering worden zichtbaar. Voor de waarnemers van de gasmarkten lijkt een stabilisering op gang te komen na een zeer sterke daling van de industriële vraag dit jaar. Dit zou erop kunnen wijzen dat de Europese industriële productie een dieptepunt heeft bereikt. Bovendien waren het niet de gasprijzen, maar de zwakke eindvraag die werd aangevoerd door ondernemingen als BASF, dat samen met andere spelers inzet op structurele productieverlagingen. In de context van hoge rentevoeten is het zo dat hoe langer de afbouw van de voorraden en de opleving van de vraag uitblijven, hoe groter het risico wordt dat meer productielijnen zullen sluiten, wat de pleitbezorgers van de herindustrialisering van Europa het gras voor de voeten wegmaait. Lichtpuntje: de eerste tekenen van stabilisering van de Chinese industriële winsten. Het is echter afwachten of ze eerder het gevolg zijn van een echte heropleving van de vraag of van de eerste effecten van de begrotingsstimulus, dan wel van een kortetermijneffect van een vermindering van de behoefte aan werkkapitaal als gevolg van de voorraadvermindering.

Het is niet zeker of een ommekeer van het industriële momentum in China en Europa voldoende zal zijn om de aandelenmarkten, die een pijnlijke maand september afsluiten, nieuw leven in te blazen. In het licht van een recordverbruik van olie dit jaar (voornamelijk onder impuls van Azië en de heropening van China), is de eensgezindheid van de OPEC rond Saoedi-Arabië en Rusland ten dienste van een hogere olieprijs een bijkomend gevaar voor het scenario van de economische zachte landing in het Westen. In de Verenigde Staten dragen de stijging van de wanbetalingen, de daling van het spaaroverschot van de gezinnen en het eeuwig weerkerende risico van een shutdown van de overheid bij tot de bezorgdheid. In plaats van de rente te bedaren, stuit de vrees voor een vertraging op het probleem van de schuldgraad van het land, wat de rente op 30 jaar naar 4,7% stuwt en daarmee de hypotheekleningen naar meer dan 7%. ​ De markten zijn niet erg enthousiast over het vermeende einde van de beleidsrenteverhogingen, maar zijn vooral overgeleverd aan de bitterheid van een omgeving van hogere rentevoeten die langer dan verwacht zal aanhouden … Een bitterzoete smaak die de aandelenindexen, die sinds hun hoogste niveaus van het jaar aanzienlijk zijn gedaald, ertoe lijkt aan te zetten om belangrijke psychologische drempels uit te testen… Zal het adagium “bij de laatste rentestijging verkopen” bewaarheid worden? Of moeten we ermee ophouden de toekomst te vergelijken met het verleden?

EFI

Author EFI

More posts by EFI