Skip to main content

Clément Inbona, Fund Manager, La Financière de l’Échiquier.

Vergeet de Magnificent Seven, het besloten clubje van Amerikaanse reuzen uit de technologiesector, en voornamelijk de AI-sector. De nieuwe beurslievelingen zijn Leonardo, Saab, Thales, Airbus, Rheinmetall en Safran – zes bedrijven uit de Europese Unie en belangrijke spelers in de defensie- en lucht- en ruimtevaartindustrie. Een sector in volle bloei.

“Aan de vooravond van een decennium van sterke groei”

Dat zijn de woorden van de CEO van Thales, maar die hadden even goed uit de mond van een andere topmanager uit de Europese defensie-industrie kunnen komen. De Europese Commissie wil namelijk met het plan ReArm Europe, dat op 4 maart werd aangekondigd, 800 miljard euro mobiliseren om “Europa veiliger en weerbaarder te maken”, in de woorden van Ursula von der Leyen. Nu de paraplu van de NAVO steeds minder waterdicht lijkt en er Russische wolken aan de horizon dreigen, ziet de Europese Unie de ernst van de situatie in.

De weg naar een krachtdadig antwoord op die strategische uitdaging is echter bezaaid met valkuilen.

Om te beginnen op budgettair vlak, al ziet het ernaar uit dat leningen die worden aangegaan voor defensiedoeleinden, zullen ontsnappen aan het budgettaire keurslijf van Brussel, dat het begrotingstekort begrenst op 3%. Dat is al een grote stap vooruit.

Een tweede vraagteken is waar dat geld naartoe moet gaan. Sommige landen – met name Frankrijk – pleiten ervoor om het in de eerste plaats te besteden bij Europese bedrijven, andere – zoals Duitsland – zijn terughoudender.

De vraag is ook of de sector, met zijn versnipperde industriële weefsel waarin tot voor kort de nationale belangen het zwaarst wogen, wel aan al die extra vraag kan voldoen. Jachtvliegtuigen zijn daar een sprekend voorbeeld van. Daarvan bestaan er in Europa vijf modellen: de Franse Rafale, de Brits-Duits-Italiaanse Eurofighter en de Zweedse Gripen, maar vooral de Amerikaanse F-16 en F-35. Misschien kan de ontwikkeling van het jachtvliegtuig van de toekomst, het Future Combat Air System (FCAS), het continent enigszins verenigen.

Wat betreft de bedrijfsfinanciering, tot slot, smelten de beperkingen als sneeuw voor de zon. Defensiebedrijven werden lange tijd geweerd uit ethische overwegingen, waarbij men meer oog had voor de dodelijke eigenschappen van wapens dan voor hun defensieve kenmerken en afschrikkingskracht, maar ook daar komt verandering in. Zo stelde in Frankrijk de Af2i (de Franse vereniging van institutionele beleggers) in een rapport over ESG en de financiering van de defensie-industrie vast “dat ESG en de financiering van een bepaald soort defensie-industrie verenigbaar lijken, mits een aantal operationele voorwaarden vervuld zijn”. Die (r)evolutie wordt ook geïllustreerd door een recente ommezwaai: Euronext wilde Airbus, Thales en Safran uit zijn CAC ESG-index halen omdat zijn nieuwe ESG-ratingbureau hen minder gunstig beoordeelde, maar besloot onder druk van de media en de politiek op het allerlaatste moment om die aandelen toch in de index te behouden.

Misschien hebben de grote Europese defensiebedrijven nog iets meer rugwind nodig om hun leidende positie op de beurs vast te houden.

EFI

Author EFI

More posts by EFI