Door Enguerrand Artaz, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier.
In de op 4 januari verschenen notulen van de meest recente vergadering van de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) staan zeker geen grote verrassingen. Wel brengen ze in herinnering dat de centrale bank resoluut een restrictieve koers blijft varen. De leden van het comité dat het monetaire beleid bepaalt – het Federal Open Market Committee (FOMC) – laten duidelijk verstaan dat ze pas zullen overwegen om het monetaire beleid wezenlijk te versoepelen als de recente afname van de inflatie doorzet. Enkele bestuurders waarschuwen dat de teugels niet voorbarig gevierd mogen worden en verwijzen naar de weifelende houding van de Fed in de jaren 1970. De notulen merken ook op dat de financiële omstandigheden recent verbeterd zijn – de lange rente is gedaald, de aandelenmarkten zijn opgeveerd en de dollar is gezakt. Ze wijzen erop dat die ontwikkelingen niet noodzakelijkerwijs wenselijk zijn met het oog op de doelstellingen van de Fed, zeker niet als die marktbewegingen voortvloeien uit een verkeerde interpretatie van de intenties van de centrale bank.
Dat is een nauwelijks verholen verwijzing naar het blijvende verschil tussen de verwachtingen van de financiële markten en de prognoses van de centrale bank. Beleggers gaan er met name van uit dat de rente dit jaar tweemaal wordt verlaagd, terwijl de Fed geen enkele renteverlaging in het vooruitzicht stelt. De waarschuwing moet ook verhinderen dat de markten al te optimistisch worden over het vermogen van de centrale bank om in te grijpen, zelfs al zou de economie sterk vertragen. Zo’n scenario komt in de gesprekken tussen de leden van het FOMC steeds nadrukkelijker aan bod, al komt de term ‘recessie’ in het verslag niet voor.
Tot slot herinneren de notulen eraan dat de beslissingen over het monetaire beleid zullen blijven afhangen van de recentste groei- en inflatiecijfers en bij elke vergadering opnieuw zullen worden bekeken. Om die boodschap kracht bij te zetten, wijst het FOMC op “de grote onzekerheid over de inflatie- en groeivooruitzichten”. De leden van het comité lijken met andere woorden sterk te twijfelen aan de toekomst. De bandbreedte waarbinnen hun verwachtingen – en beslissingen – kunnen variëren, is dus behoorlijk ruim en kan nog verder toenemen wanneer de samenstelling van het FOMC komende maandag wijzigt. Het beleidscomité bestaat namelijk uit de leden van de raad van bestuur, de voorzitter van de Fed van New-York en vier voorzitters van regionale Federal Reserves, aangevuld met vier plaatsvervangers. Die acht leden wisselen aan het begin van elk jaar volgens een beurtrol, waarbij de plaatsvervangers van het jaar voordien stemrecht krijgen en drie zittende leden plaatsvervanger zonder stemrecht worden.
Onder de leden die in 2023 niet meer kunnen meestemmen, bevinden zich echter twee van de grootste ‘haviken’, die een restrictief monetair beleid voorstaan: James Bullard, voorzitter van de Fed van Saint-Louis, en Esther George, voorzitter van de Fed van Kansas City. Een andere ‘havik’, Loretta Mester, de voorzitter van de Fed van Cleveland, wordt plaatsvervangend lid. Het merendeel van hen wordt vervangen door ‘duiven’ – die voor een verruimender monetair beleid pleiten – op Neel Kashkari van de Fed van Minneapolis na. Gezien de reeds aangekaarte onzekerheid blijft die op het eerste gezicht technische stoelendans wellicht niet zonder gevolgen voor de beslissingen van de Fed. De algemene koers blijft waarschijnlijk grotendeels dezelfde, maar hoe sterk de rente wordt verhoogd, het moment waarop die verhogingen worden stopgezet en de toon van de officiële persberichten kunnen erdoor worden beïnvloed. Dat is allesbehalve irrelevant nu de markten uiterst gevoelig zijn voor de geringste verandering in het monetaire beleid.