Bijdrage door Clément Inbona, Fund Manager La Financière de l’Echiquier
Even leek het alsof de betrekkingen tussen Beijing en Washington stilaan begonnen te herstellen, maar het op het laatste moment afgeblazen bezoek van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken maakte opnieuw duidelijk hoe broos de relatie tussen China en de VS is. De voornaamste reden voor die ‘no show’ was een mysterieuze ballon die op grote hoogte boven Amerikaans grondgebied dreef. Amper een incident te noemen, maar het illustreert de onduidelijkheid die op veel vlakken rond China hangt.
Op gezondheidsvlak is de situatie nog altijd bijzonder vaag. De menselijke tol van de heropening is nog niet bekend en zal misschien voor altijd een raadsel blijven, maar dat die dramatisch is lijkt onmiskenbaar.
Anderzijds zal de even onverwachte als bruuske heropening, wanneer de tsunami van besmettingen voorbij is, de obstakels wegnemen die de Chinese economie hinderden. Een aantal indirecte signalen wijst overigens nu al in die richting: het metrogebruik, het bioscoopbezoek, het verkeer in de grote steden, de autoverkoop … stuk voor stuk lijken ze sinds begin dit jaar terug te keren naar het niveau van vóór corona. De Chinese economie komt weer op gang, maar zal ze even krachtig opveren als in het Westen na afloop van de lockdowns in 2020? Dat is verre van zeker. De spaarquote blijft bijzonder hoog en remt de consumptie af. In januari noteerden de producentenprijzen nog 0,8% lager dan een jaar eerder – goedkoper dan verwacht en een teken dat er in de toeleveringsketens nog niet echt sprake is van schaarste. De consumptieprijsinflatie blijft met 2,1% op jaarbasis binnen de perken, in tegenstelling tot de historische prijsstijgingen die de eurozone en de Verenigde Staten meemaken. Het ondernemersvertrouwen, tot slot, herstelt wel, maar barst nu ook niet meteen van het optimisme.
Op monetair vlak is het pad daarentegen duidelijk. Terwijl bijna overal een restrictief beleid gevoerd wordt, lijkt de Chinese centrale bank vastberaden de geldkraan open te draaien om de kredietverlening aan te zwengelen en het herstel in een stroomversnelling te brengen. De beperkte inflatie en het slechts matig verruimende beleid sinds het begin van de pandemie bieden haar veel meer bewegingsruimte dan haar tegenhangers, die na hun al te verruimende ingrepen nu ongemeen hard op de rem moeten trappen.
Op geopolitiek niveau gaan achter het verhaal van de ‘spionageballon’ wellicht belangrijkere spanningsvelden schuil. Dat China Taiwan wil inlijven is duidelijk, hoe dat moet gebeuren blijft een vraagteken. Op handelsvlak woedt de koude oorlog voort tussen de westerse landen die computerchips en de bijbehorende technologieën afschermen, terwijl Beijing verdedigingswallen lijkt op te werpen om zijn koppositie te vrijwaren in de productie van zonnepanelen, die een sleutelrol spelen in de energietransitie. Dat protectionisme lijkt enkel verliezers te creëren. De hamvraag is alleen wie het meest zal verliezen.
Voor beleggers die het aandurven, is China met zijn op dit moment unieke economische en financiële dynamiek zeker een goede diversificatie. Het is echter ook een riskante keuze, gezien de dichte mist die nog steeds boven Beijing hangt.