Geen stagflatie, ruimte voor een renteverlaging dit jaar, vertraging van de quantitative tightening: Jerome Powell klinkt geruststellend. Maar de laatste inflatiecijfers, de lager dan verwachte groei van het bbp in het eerste kwartaal, de daling van de ISM-indicator en de daling van de industriële bestellingen vertellen een minder aantrekkelijk verhaal dan Goudlokje aan het begin van het jaar.
De aarzelende markten verwachten minder gunsten van Jay Powell dan de Dot Plots van de Fed doen vermoeden, vrezen voor een langere periode van hogere rentevoeten en stellen zich vragen bij de beleidsruimte van de centrale bank. Zonder vertrouwen in de inflatie zullen ze waarschijnlijk “alle archieven (van de werkgelegenheidscijfers) doorspitten, vanwege dat (monetaire) geheim dat erin besloten zou kunnen liggen”, om dramaturg en dichter Paul Claudel te parafraseren.
Sinds eind maart is de nervositeit voelbaar op de obligatiemarkten (Move-index nog steeds boven de 100) en de valuta. In april zijn de verschillen tussen de uitgiften met een CCC-rating en de rest van de markten toegenomen. De Mexicaanse peso verloor tot 5% tegenover de dollar. De euro geraakt niet uit het dal. De afgelopen dagen beleefde de bitcoin, onder de $60.000, zijn slechtste week sinds juni 2022 wat het terugkopen van cryptomunten betreft.
De volatiliteit trof zelfs de yen, die nauwelijks gewend is aan dagelijkse schommelingen van bijna 3%, toe te schrijven aan de tussenkomst van de Japanse Centrale Bank. De terugval van de yuan roept vragen op nu China gretig strategische hulpbronnen zoals koper of goud vergaart. Bereidt het zich voor op een agressieve devaluatie van zijn munt? De gevolgen op wereldschaal mogen niet worden onderschat.
Voor sommigen is een renteverlaging als wachten op Godot. De CEO van Ørsted betreurt de stijging van de financieringskosten voor projecten, die veel kapitaal vereisen. Volgens WoodMackenzie verhoogt een stijging van 2 procent de kosten met 20 procent. Zijn de hoge rentevoeten de vijand van de transitie? Of is de transitie van nature inflatoir? De slang bijt in zijn eigen staart …
Voor anderen zijn de hogere rentevoeten een meevaller. In dit resultatenseizoen, en deze eerste maand waarin de Europese markten dalen sinds oktober 2023, onderscheiden de banken zich! De resultaten zijn gematigd, maar de effecten van hogere rentevoeten voor langere tijd roepen beleggers op om hun verwachtingen voor de rentemarge van de sector te herbekijken. De toenaderingspoging van BBVA ten aanzien van Sabadell wakkert de speculatie aan. Naar het voorbeeld van de mijnbouwsector, met de belangstelling van Glencore voor AngloAmerican, na het verworpen bod van BHP. Over het algemeen plukken waardeaandelen de vruchten van de opvering van de rentevoeten en van een overdreven positionering in bepaalde sectoren.
Temeer omdat de prestaties van de Europese bedrijven niet te wijten zijn aan deze lentedaling, want de daling van de resultaten (-10% voor de bedrijven in de MSCI Europe) is iets minder ernstig dan verwacht in het eerste kwartaal. De marges houden stand, soms ten koste van de volumes. De farmaceutische sector, de chemie en de basisconsumptie zorgen voor aangename verrassingen en profiteren van de rotatie. Teleurstellingen waren er vooral in de sectoren technologie, halfgeleiders (waarschuwing van ST Micro Electronics) en discretionaire consumptie, waar de verwachtingen te hoog leken. De indicatoren die wijzen op het einde van de winstrecessie steken de kop op. Ze worden beetje bij beetje gedistilleerd uit de bedrijfsberichten en/of uit de economische groeicijfers die boven de verwachtingen lagen in de eurozone. Op deze herstellende markt laten de Europese aandelen hun eerste positieve stromen optekenen sinds december 2023. Laten we hopen dat dit zo doorgaat…
Tegen alle verwachtingen in is de verrassende winnaar van de afgelopen maand waarschijnlijk de Chinese aandelenmarkt, die ondanks tegenwind goed presteert. De hoop op herstel (vastgoed, automobiel) in de aanloop naar de volgende afspraak van het Politburo houdt de risicobereidheid in stand. Maar de macro-economische indicatoren van de voorbije dagen (PMI van de verwerkende nijverheid of diensten, die nog altijd op 50 staan – neutraal gebied) zijn niet bemoedigender dan de laatste uitstroom naar de Verenigde Staten.
Helaas lijkt het momentum van de economische activiteit buiten Europa in april een pauze in te lassen. Na de inflatieboom van de groei volgt nu de vrees voor een economische vertraging, die in de ogen van de markt onvoldoende desinflatoir is…
De vraag is nu of het gaat om een tijdelijk fenomeen (misschien nog versterkt door de politieke hoogspanning: Amerikaanse verkiezingen, crisis in Gaza en de gevolgen daarvan op de Amerikaanse universiteitscampussen, opflakkering van de handelsspanningen tussen China en de Verenigde Staten …), dan wel of het nu al tijd is om zich voor te bereiden, zoals het gezegde luidt, om in mei te verkopen en zich defensief op te stellen in de zomer (Sell in May, and go away) ?