Moeten we bang zijn van de vertraging van de economie? Volgens Thibault Chrapaty, beheerder van het absolute return obligatiefonds DNCA Invest Alpha Bonds, hoeven we dat niet te zijn omdat de vertraging conjunctureel en niet structureel is. Hij vindt recessievrees dan ook overdreven. Voor zijn thuisland, Frankrijk is hij daarentegen minder optimistisch net als voor de Chinese economie, die Chrapaty als het zorgenkind bestempeld. De beheerder heeft geen Franse staatsobligaties in de portefeuille van zijn fonds maar wel Spaans overheidspapier.
VS neemt het voortouw
Vandaag heeft de markt een eerder pessimistische visie op het vlak van de economische groei in de VS en begin augustus hebben we die onzekerheid gezien in een opstoot van volatiliteit. ‘Er is weldegelijk een economische vertraging, zeker op het vlak van industriële productie, maar we zien daarentegen geen redenen voor een recessie. We vinden die speculatie hierrond duidelijk overdreven en houden daar bij DNCA geen rekening mee’, geeft Chrapaty aan.
In augustus kwam die markttwijfel er volgens de beheerder doordat marktparticipanten keken naar de dalende groei van het aantal arbeidsplaatsen in de Verenigde Staten terwijl ze voorbijgingen aan de productiviteitsgroei van 2,7%. ‘En een stijgende productiviteit zorgt voor hogere marges bij bedrijven waardoor ze meer kunnen investeren en niet denken om de werkgelegenheid terug te schroeven. Tegelijk is de inflatie aan het afkalven waardoor er meer ruimte ontstaat voor de Federal Reserve om te versoepelen. Al bij al een vrij gunstige economische basis.’
Europa blijft achter en China als zorgenkind
Chrapaty merkt op dat de jobmarkt in Europa niet voor dezelfde dynamiek zorgt als in de VS. ‘De bedrijfsmarges staan onder druk, er zijn weinig incentives voor privé-investeringen en de dynamiek in de jobmarkt zou kunnen omkeren.’ Daarenboven stelt hij zoals zovelen vast dat de locomotief Duitsland het moeilijk heeft vooral omdat de industrie, die sterk doorweegt in het land, door zwaar weer gaat. ‘De markt verwacht voor dit jaar een economische groei van 1% in Europa maar ik reken op minder.’ De DNCA-beheerder merkt ook op dat van alle jobs die er in Europa sinds Covid zijn bijgekomen 40 à 45% aan de overheid kunnen worden gelinkt tegenover slechts 10% in de VS. ‘Het is een feit dat deze overheidsjobs de productiviteit minder een boost geven dan een job in Silicon Valley bijvoorbeeld.’
Toch blijft hij vrij optimistisch gestemd wat Europa betreft omdat gezinnen de laatste jaren flink hebben gespaard en dankzij hogere lonen een stijgende koopkracht hebben. ‘De gezinsconsumptie zal de Europese economie dan ook ondersteunen. Ook bedrijven zijn vrij gezond wegens de nog altijd historisch gezien hoge marges. En als klap op de vuurpijl zijn de energieprijzen maand na maand gestaag aan het dalen.’
Waar Thibault Chrapaty zich daarentegen het meest zorgen om maakt, is China. ‘De fors teruggevallen detailhandelsverkopen steunen ons in die visie, en ook de vastgoedmarkt bijvoorbeeld blijft uitermate zwak’ zegt hij. ‘En terwijl de overheid nog steeds uitgaat van een economische groei van 4 à 5%, groeien de detailhandsverkopen met slechts 2,7%. Dit betekent dat China zijn geproduceerde goederen onvoldoende in eigen land kan verkopen en deze dan dumpt op andere markten. De Chinese groei wordt dan ook gefinancierd door de rest van de wereld, waardoor de handelsbalans explodeert en uit onvrede met deze gang van zaken er door de VS en Europa handelsbarrières worden opgezet. China exporteert eigenlijk deflatie om het interne gebrek aan dynamisme te compenseren.’
Kat uit de boom kijken
Het is ontegensprekelijk zo dat de economische groei in de VS en Europa in de tweede jaarhelft zal vertragen. Maar voor de DNCA-obligatiespecialist is het een conjuncturele vertraging en geen structurele verzwakking. ‘Het is geenszins zoals bij vorige crisissen toen er een overproductie was.’ Voorts kunnen we er volgens hem niet naast kijken dat velen een afwachtende houding aannemen nu de Amerikaanse presidentsverkiezingen voor de deur staan. ‘De uitkomst zal gevolgen hebben op waar de bedrijfsbelastingen naar toe gaan.’ Ook in Europa wordt er volgens Chrapaty de kat uit de boom gekeken omdat een hele resem landen hun financiële huishouding niet op orde krijgen, er een oorlog woedt in de achtertuin en er politieke onzekerheid heerst zoals in Frankrijk. ‘Deze immobiliteit zien we nog enkele maanden aanhouden maar aangezien het niet over structurele zaken gaat, zien we deze periode van stilstand wel overwaaien.’
Hij maakt zich evenmin zorgen over de inflatie op korte termijn zowel in de VS als in Europa aangezien de energieprijzen verder zouden moeten dalen en er zich een zekere ontspanning op de arbeidsmarkt voordoet. Op iets langere termijn ziet hij de inflatie evenwel weer oplopen door hogere grondstoffenprijzen (onder meer onder invloed van de energietransitie) maar ook de piek in de pensioengolf van de Baby Boomers, die in 2028 valt, waardoor de arbeidsmarkt weer onder druk kan komen met hogere lonen tot gevolg. En hij stipt ook de deglobalisering aan als boosdoener nu steeds meer handelsbarrières worden opgeworpen. ‘Met dit gegeven houden we rekening in de opbouw van de portefeuille van het DNCA Invest Alpha Bonds-fonds.’
Het ziet er volgens Chrapaty naar uit dat de komende maanden de renteverlagingen in de eurozone en de VS zullen aanhouden. ‘De markt prijst vandaag alvast een vrij agressief versoepelingstraject in. Tegen eind 2025 zou de leidende rentevoet in de VS al op 2,8% moeten staan en in de eurozone op 1,9% (zie grafiek hierboven). Toch een groot verschil in vergelijking met eerder dit jaar toen de renteverwachtingen op respectievelijk 4,5% en bijna 3% stonden.’ Hoewel hij iets gematigder is en iets minder lagere rente verwacht, gaat hij er vanuit dat door de zekerheid rond het beleid van de centrale banken de markten op dit vlak weinig volatiel zullen zijn. Het zit met andere woorden reeds in de markt.
Europa: niet overal hetzelfde
Ten slotte staat Chrapaty stil bij de problemen in Frankrijk en de redenen waarom hij vandaag geen koper van Frans staatspapier is. ‘Mijn vaderland heeft de slechtste begroting in jaren en het hoogste primaire tekort van de eurozone. Daarnaast is er een permanent politiek risico. En door de beperkte politieke daadkracht zal de schuldafbouw worden afgeremd.’ Hij ziet de rentevolatiliteit dan ook minstens voor de komende 12 maanden aanhouden en een ratingverlaging van A naar AA behoort voor Frankrijk tot de mogelijkheden.
Daarentegen is hij wel overwogen in Spaanse overheidsobligaties. ‘Spanje is wel een goed leerling en heeft een overheidstekort van minder dan 3%. De economie groeit zo’n 2% en laat hiermee andere Europese economieën achter zich. De immigratie vanuit Latijns-Amerika helpt de economie maar ook het feit dat Spanje maar weinig industrie heeft en volop de kaart heeft getrokken van toerisme en diensten, die beide sterk groeien, legt het land geen windeieren.’ Het mag niet verbazen dat het verschil tussen de rente op Spaanse en Franse 10-jaarsobligaties tot nul is gedaald, wat betekent dat beleggers nu hetzelfde rendement op Franse schuld willen als op de traditioneel riskantere Spaanse schuld en dit voor het eerst sinds 2008. ‘En een mogelijke upgrade van Moody’s zou deze beweging nog kunnen versterken.’