Clément Inbona, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier.
‘Data dependent’. Christine Lagarde nam het begrip voor het eerst in de mond op 3 februari 2022 en hamert er sindsdien onophoudelijk op. Dat deed ze opnieuw – tot vijfmaal toe – toen ze tijdens de persconferentie van 7 maart beschreef hoe de Europese Centrale Bank (ECB) haar monetaire beleid bepaalt. De ECB gebruikt met andere woorden geen voorspellende modellen om in te schatten hoe de economie van de eurozone zich zal ontwikkelen. Ze baseert haar aanpak op cijfers, die per definitie een observatie zijn en dus eerder iets over het verleden zeggen dan over de toekomst. Dat is een beetje alsof een autobestuurder bij het rijden de blik niet op de weg voor hem richt, maar de hele tijd in de achteruitkijkspiegel kijkt. Op zijn zachtst gezegd niet bepaald een veilige rijstijl …
We gaan even terug naar begin 2022. Na bijna 25 jaar een sluimerend bestaan te hebben geleid, schoot de inflatie in de eurozone toen omhoog naar meer dan 5%. De minst volatiele prijsindex – de zogeheten ‘kerninflatie’ – liet een stijging zien van meer dan 2,5%, het hoogste cijfer sinds de invoering van de euro. De oorzaken waren bekend: krapte in de toeleveringsketens door corona, stijgende grondstoffenprijzen door de oorlog in Oekraïne, en graaiflatie1 van bedrijven toen na de coronacrisis de vraag aantrok, terwijl het aanbod beperkt was. Alleen voorspelden op dat moment de meeste economen, ook die van de ECB, dat de inflatie slechts tijdelijk was en in beperkte mate zou oplopen. Dat bleek achteraf een misser van formaat … de inflatie rukte in de eurozone steeds verder op, tot meer dan 11% eind 2022.
In die storm gooide de ECB haar traditionele werkwijze overboord: in plaats van op haar voorspellende modellen te vertrouwen en met haar prognoses duidelijkheid te scheppen over waar het beleid naartoe ging, besloot ze om zich op de cijfers te verlaten.
Vandaag bevinden we ons echter in een heel andere situatie. Door de verkrapping van het monetaire beleid, waarbij de richtrente alles bij elkaar met 450 basispunten werd verhoogd, gaat de inflatie al een tijdje in dalende lijn. Met 2,6% komt het streefdoel van de ECB stilaan in zicht. En toch repte de raad van bestuur van de ECB in zijn jongste vergadering met geen woord over een mogelijke renteverlaging. Terwijl de ECB toch zelf haar ramingen van december vorig jaar flink naar beneden heeft bijgesteld en nu voorspelt dat de inflatie in 2024 zal uitkomen op 2,3% en in 2025 precies op de beoogde 2% zal landen.
Nadat ze eerder te langzaam had gereageerd op de opflakkerende inflatie, neemt de ECB nu dus willens en wetens het risico dat ze te laat bijstuurt nu de inflatie weer daalt. Gelet op het feit dat de transmissie van haar maatregelen in het recente verleden meer tijd in beslag nam dan verwacht, is dat een riskante gok. Wordt het geen tijd dat de ECB haar achteruitkijkspiegel ruilt voor een verrekijker om beleidsfouten te vermijden?