We hadden het niet bij het verkeerde eind om een renteverhoging te verwachten op de vergadering van de ECB in september. De ECB verhoogde de rente met nog eens 25 basispunten, de tiende opeenvolgende verhoging sinds ze begon met het verhogen van de geldprijs in juli vorig jaar.
De Europese Centrale Bank heeft op donderdag het monetair beleid aangescherpt ondanks de vertraging van de economie in de eurozone, waarbij opnieuw meer nadruk werd gelegd op haar voornaamste doelstelling: de inflatie beheersen. Dit brengt het belangrijkste herfinancieringstarief op 4,5%, het hoogste in 22 jaar. Evenzo stijgt de depositorente tot 4%, een niveau dat nog nooit eerder is gezien, en gaat de marginale leenrente omhoog tot 4,75%, iets dat sinds eind 2008 niet meer is gebeurd.
De stijging van vandaag moet echter worden gezien als een ‘duifachtige verhoging’ en zo hebben de markten het ook geïnterpreteerd. Volgens de verklaring van de bank, “overweegt de Raad van Bestuur dat de belangrijkste rentetarieven van de ECB niveaus hebben bereikt die, indien gehandhaafd voor een voldoende lange duur, een aanzienlijke bijdrage zullen leveren aan de tijdige terugkeer van de inflatie naar de doelstelling”. De markt heeft dit geïnterpreteerd als een signaal dat de renteverhogingen voorlopig ten einde zijn. De Raad zal een op gegevens gebaseerde benadering blijven toepassen om het juiste renteniveau te bepalen, op basis van haar inschatting van de inflatieverwachting in het licht van binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetaire beleidsoverdracht.
De ECB heeft vandaag ook haar macro-economische prognose voor de eurozone bijgewerkt, wat bijdroeg aan de dovish interpretatie van de bijeenkomst van vandaag. Zoals gebruikelijk heeft de instelling haar groeiprognoses verlaagd en de middellangetermijnprognoses voor de headline-inflatie verhoogd, wat de retoriek van stagflatie voedt. De ECB projecteert nu een BBP-groei van 0,7% voor 2023 (vergeleken met een prognose van 0,9% in juni). Voor 2024 valt de BBP-prognose met 0,5 procentpunt naar 1% en voor het volgende jaar naar 1,5% (verlaagd van 1,6%). De macro-economische projecties van september plaatsen de gemiddelde inflatie op 5,6% in 2023, 3,2% in 2024 en 2,1% in 2025. Dit is een opwaartse herziening voor 2023 en 2024, vanwege de hogere energieprijzen, en een neerwaartse herziening voor 2025. Het opvallendste en meest dovish element van deze bijgewerkte macro-economische prognoses is echter de lichte neerwaartse herziening van de kerninflatie. De ECB verwacht nu dat de onderliggende prijsdruk 5,1% zal zijn in 2023, 2,9% in 2024 en 2,2% in 2025.
Al met al, lezen we dit als een dovish renteverhoging waarbij een overeenkomst lijkt te zijn bereikt tussen de duiven en de haviken: het lijkt erop dat de haviken een renteverhoging hebben bereikt, in ruil voor neerwaartse correcties in de inflatie en een gematigde taal. Dit
zou kunnen betekenen dat dit de laatste verhoging van de huidige cyclus is. De euro heeft fel gereageerd en deze dovish hike heeft ertoe geleid dat de gemeenschappelijke munt bijna 0,7% in waarde is gedaald ten opzichte van de dollar, hetgeen de daling van het paar naar het laagste niveau in drie maanden markeert.
Een andere renteverhoging voor het einde van het jaar is in onze optiek niet geheel uitgesloten, aangezien de kerninflatiegegevens de noodzaak van verdere verstrakking rechtvaardigen. Dat gezegd hebbende, gezien de vertraging waarmee de eurozone te maken heeft, en de recessie die haar grootste economie, Duitsland, bedreigt, is het verre van zeker of de ECB zal volgen. Zoals de ECB zelf heeft benadrukt, zal dit afhangen van de komende gegevens, in het bijzonder de inflatiegegevens.
Hoewel een definitieve renteverhoging nog ter discussie staat, geloven wij dat de aandacht geleidelijk zal verschuiven naar het verwachte tijdstip van aanvang van de versoepelingscyclus van de ECB. Wij geloven dat de ECB, in tegenstelling tot de Fed, niet waarschijnlijk in 2024 de rente zal verlagen, vooral gezien de tweederonde-effecten van inflatie. In ieder geval denken wij dat de ECB de eerste verlagingen later zal doorvoeren, en mogelijk tegen een meer geleidelijk tempo, dan haar Amerikaanse tegenhanger, dus we zien nog steeds ruimte voor een zekere appreciatie van de gemeenschappelijke munteenheid ten opzichte van de Amerikaanse dollar in onze voorspellingshorizon.