Enguerrand Artaz, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier.
De economische conjunctuur en de dynamiek van de markten zijn behoorlijk complex en lastig samen te vatten. Om de situatie te beschrijven waarmee we dit jaar worden geconfronteerd, volstaat echter één enkel woord: tweedeling.
Een eerste tweedeling zien we tussen de Amerikaanse technologiereuzen enerzijds, die uitzonderlijke beursprestaties neerzetten en bijna op hun eentje de markten omhoog trekken, en smallcaps anderzijds, die de ene klap na de andere krijgen. De volgende tweedeling tekent zich af tussen de obligatiemarkten, waar de – mogelijk overdreven – inversie van de rentecurve wijst op de komst van een diepe recessie, en de aandelenmarkten, waar de waarderingen blijk geven van veel minder negatieve vooruitzichten. Er is ook een tweedeling tussen de globaal genomen solide bedrijfsresultaten over het eerste kwartaal – weliswaar in vergelijking met vooraf stevig verlaagde winstprognoses – en de macro-economische cijfers, die steeds verder achteruitgaan.
Alweer een tweedeling, met name in de eurozone, is er tussen de solide bedrijvigheid in de dienstensector, een trend die zich wellicht doorzet in wat een winstgevend toeristisch hoogseizoen belooft te worden, en de eerder matige activiteit in de industrie. De laatste tweedeling, tot slot, plaatst de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed), die een beperkte krimp van het bbp en een stijging van de werkloosheid tot 4,5% mogelijk acht en desondanks niet van plan is de komende maanden de rente te verlagen, tegenover de markten, die verwachten dat de richtrente vóór januari 2024 met minstens 1,0% zal worden verlaagd – wat neerkomt op vier verlagingen.
Dergelijke contrasten komen wel vaker voor, zowel in de economie als op de markten. Ze duren echter nooit heel lang en eindigen meestal in een soort middenweg, die de ene keer wat pijnlijker uitpakt voor beleggers dan de andere. Vooral de brede kloof tussen het standpunt van de Fed en de verwachtingen van de markt op het gebied van mogelijke renteverlagingen, en de situatie op de Amerikaanse aandelenmarkten, waarvan de rally té sterk afhankelijk is van enkele grote technologiebedrijven, zijn belangrijke breuklijnen. Die weerspiegelen namelijk het slappe koord waarop de markten vandaag balanceren: het idee dat een zachte landing – een vertraging van de economie zonder recessie – mogelijk is, maar dat in een somberder scenario de centrale banken ijlings de monetaire ‘bazooka’ weer van stal zullen halen, ook al zal de inflatie ondanks een dalende trend nog een aantal kwartalen hoog blijven.
Dat is een wel heel wankel evenwicht en het moment nadert waarop die tegengestelde krachten gaan botsen. Bijna vierhonderd jaar geleden wist de Franse kardinaal en staatsman de Retz het al treffend te verwoorden: “het einde van de ambiguïteit heeft altijd een prijs”. Vandaag ziet het ernaar uit dat de markten afstevenen op het einde van de tweedeling waar zij zich sinds enkele maanden in bevinden … en de kans is klein dat ze daar zonder schaafwonden vanaf komen.