Enguerrand Artaz, Fund Manager La Financière de l’Echiquier
Na tien jaar trouwe dienst aan het hoofd van de Japanse nationale bank heeft Haruhiko Kuroda voor het laatst een vergadering over het monetaire beleid voorgezeten. Daarop werd – als sluitstuk van een decennium van uiterst verruimend monetair beleid in Japan – besloten om de rente ongemoeid te laten. Kuroda trekt zich echter terug op een moment dat de nationale bank voor grote uitdagingen staat. Japan, dat lang de dans ontsprongen was, krijgt namelijk alsnog de golf van stijgende prijzen over zich heen die de meeste landen van de wereld overspoelt. In januari lag de inflatie er op 4,3%, een bescheiden cijfer in vergelijking met de bijna 10% van afgelopen jaar in de Verenigde Staten en Europa, maar niettemin het hoogste niveau sinds de vroege jaren 1980. Net zoals in het Westen gebeurd is, begint de inflatie nu ook breed door te sijpelen naar alle sectoren van de economie en wordt ze aangejaagd door een krappe arbeidsmarkt die de lonen sterk doet stijgen. Japan wordt met andere woorden met enkele kwartalen vertraging geconfronteerd met exact dezelfde mechanismen als de Verenigde Staten en Europa. Het uiterst verruimende monetaire beleid dat de Japanse nationale bank ondanks alles blijft voeren, met alleen een minuscule bijsturing eind vorig jaar, lijkt dan ook hoe langer hoe minder te verdedigen.
Na Haruhiko Kuroda is het Kazuo Ueda, econoom en lid van de raad van bestuur van de Japanse nationale bank tussen 1998 en 2005, die de zware taak wacht om te proberen het monetair beleid weer in evenwicht te brengen. De nieuwe voorzitter beschouwt het huidige beleid nog altijd als ‘passend’, maar heeft toch ook de ongewenste gevolgen ervan benadrukt en daarmee de deur op een kier gezet naar aanpassingen in de komende maanden. In eerste instantie wordt waarschijnlijk de controle van de rentecurve (Yield Curve Control) beetje bij beetje losgelaten. Dat in 2016 ingevoerde beleid houdt de belangrijkste rentetarieven op staatsobligaties binnen een bepaalde bandbreedte en is een omstreden instrument dat de afgelopen maanden een bijzonder hoog prijskaartje had. Doordat speculanten aanstuurden op een hogere rente, moest de nationale bank namelijk een veel groter volume aan staatsobligaties aankopen. Dat aspect van het Japanse monetaire beleid zal dus naar verwachting fors worden bijgestuurd, maar een totale ommekeer zit er nu ook weer niet aan te komen.
Ten eerste omdat Kazuo Ueda, die weliswaar minder verruimingsgezind lijkt dan zijn voorganger, zeker geen aanhanger is van een bijzonder restrictieve lijn. Ten tweede, en dat is de voornaamste reden, omdat Japan zich met een staatsschuld van 264% van het bbp – de hoogste schuldgraad van de wereld – geen stijging van de rente en bijbehorende explosie van de rentelasten op die schuld kan veroorloven. Hoe dan ook zal de nieuwe richting die de Japanse nationale bank inslaat gevolgen hebben voor de financiële markten. Niet alleen activa uit Japan zelf, die onder druk kunnen komen te staan wanneer de monetaire steun afneemt, maar alle obligatiemarkten van de wereld kunnen de impact voelen.
Van bepaalde landen, in het bijzonder de Verenigde Staten, Australië en Frankrijk, is een groot deel van de staatsschuld namelijk in handen van Japanse beleggers. Een stijging van de rente op Japanse staatsobligaties en de yen – die door het verschil in monetair beleid tussen Japan en de andere ontwikkelde landen in 2022 fors gedaald is – kan Japanse beleggers ertoe bewegen geld uit het buitenland terug te halen en in Japanse obligaties te beleggen als die weer aantrekkelijker zijn geworden. Dat zou een relatief grote uitstroom uit de staatsobligaties van een aantal landen betekenen. De obligatiemarkten, die door de hardnekkige inflatie en de kans dat de centrale banken de rente sterker verhogen dan verwacht nu al moeite hebben om overeind te krabbelen na het rampjaar 2022, moeten dus rekening houden met extra tegenwind.