Eind oktober raakte bekend dat Datacenter United (DCU) de vier datacenters van Proximus zou overnemen. De aandeelhouders van DCU, de infrastructuurinvesteerder TINC en Friso Haringsma (de CEO van DCU), trokken om deze overeenkomst mogelijk te maken met de Britse groep Cordiant een kapitaalkrachtige partner aan. Door de instap van laatstgenoemde werd de aandeelhoudersstructuur van DCU dan ook hertekend: Cordiant en TINC hebben elk 47,5% van DCU in handen en Friso Haringsma bezit de overige 5%. We spraken tegelijk met de CEO van TINC, Manu Vandenbulcke en de CEO van DCU, Friso Haringsma om deze deal toe te lichten en vooral hun strategie en de vooruitzichten rond datacenters te belichten.
Wie zijn ze?
Manu Vandenbulcke is CEO van TINC Development Partners, een investeerder die via een aantal entiteiten, waaronder het beursgenoteerde TINC, participaties neemt in een wijde waaier van infrastructuur gaande van publieke infrastructuur zoals publiek-private samenwerkingen, digitale infrastructuur, hernieuwbare energie en selectief vastgoed. De groep doet dit reeds 15 jaar en sinds zo’n 4 jaar werkt ze samen met Friso Haringsma aan de uitbouw van DCU.
Friso Haringsma richtte 14 jaar geleden Datacenter United op in Antwerpen en is vandaag CEO van de groep. Inmiddels is de groep, na de overname van de Proximus-datacenters, actief op 13 locaties in Vlaanderen en Brussel. DCU biedt colocatiediensten aan met casco ruimtes waar bedrijven hun eigen serverapparatuur kunnen plaatsen. Het team, momenteel 32 medewerkers, zal de komende jaren groeien tot zo’n 50. Haringsma is ook medeoprichter en voorzitter van de Belgische Associatie voor Digitale Infrastructuur opgericht om de sector te ondersteunen en België te vertegenwoordigen in het digitale landschap.
Wat doet een datacenter eigenlijk en wat is de toegevoegde waarde van DCU?
Friso Haringsma: Een datacenter vervult drie belangrijke functies. Het verbindt verschillende netwerken en zorgt voor de overdracht van data tussen locaties. Het biedt een veilige plek voor het opslaan van data, zodat deze toegankelijk blijft voor zijn gebruikers. Het verwerkt en analyseert data, wat essentieel is voor de operationele behoeften van bedrijven. We creëren een omgeving die lijkt op een grote parkeergarage, waar aparte ruimtes of verdiepingen alleen toegankelijk zijn voor specifieke klanten, vaak met extra restricties voor noodgevallen. Wat betreft fysieke beveiliging, zijn onze datacenters uitgerust met geavanceerde beveiligingssystemen. Dit omvat toegangsbeperkingen, alarmsystemen en zelfs beveiligingspersoneel om de fysieke toegang te waarborgen. Daarnaast besteden we veel aandacht aan logische beveiliging. Dit is net zo belangrijk, omdat toegang tot systemen ook via netwerken en software kan plaatsvinden. We hebben allerhande certificaties en implementeren strenge beveiligingsmaatregelen en voeren regelmatig tests uit om te garanderen dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben tot onze systemen.
Hoe onderscheidt DCU zich van de concurrentie? En hoe belangrijk bent u in België?
Friso Haringsma: Vroeger was een datacenter een doos waar de klant zijn data naartoe moest brengen. We zijn gestart om het datacenter naar de klant zelf toe te brengen. En vandaag hebben klanten bij ons de mogelijkheid binnen een straal van 40 kilometer om hun data te plaatsen. Onze geografisch verspreide datacenters zijn onderling verbonden, wat ons in staat stelt om een sterke en betrouwbare oplossing te bieden. Een belangrijk kenmerk van onze sector is de transparantie over waar de data zich bevindt, vooral in het kader van regelgeving zoals de GDPR. Klanten willen zekerheid en controle over hun gegevens, en op dit gebied zijn wij marktleider met onze 13 geografisch verspreide locaties. Onze doelgroep is divers. We richten ons niet alleen op lokale kmo’s en eindgebruikers, maar ook op grotere bedrijven zoals banken, verzekeraars, transportbedrijven en chemische industrieën die hun IT-infrastructuur zelf willen beheren. Daarnaast werken we samen met integratoren die IT-oplossingen leveren aan deze bedrijven, en bedienen we ook grotere cloudproviders, zowel internationaal als lokaal. Tot slot spelen telecomproviders ook een belangrijke rol in ons ecosysteem, aangezien zij via onze datacenters hun diensten aan eindklanten aanbieden.
Waarom hebt u de transactie met Proximus gedaan?
Friso Haringsma: De transactie met Proximus was om verschillende redenen strategisch belangrijk. Ten eerste breidde het onze aanwezigheid uit, vooral in Brussel, waar we eerder slechts een kleine locatie hadden die niet voldeed aan de groeiende vraag. Deze uitbreiding stelt ons in staat om een breder scala aan diensten aan te bieden en beter in te spelen op de behoeften van onze klanten. Ten tweede vormt het partnerschap met Proximus een waardevolle samenwerking, aangezien Proximus een belangrijke klant is. Dit biedt ons een sterke positie in de markt en opent deuren voor nieuwe zakelijke kansen. Het versterkt ook onze zichtbaarheid, zowel binnen België als internationaal, waardoor we aantrekkelijker worden voor toekomstige klanten. Bovendien stelt deze transactie ons in staat om vanuit een centraal punt in Brussel onze andere locaties in Europa te versterken en te promoten. Dit draagt bij aan de groei van ons bedrijf en onze dienstverlening in de regio.
Zitten er nog dergelijke deals met telecomspelers in de pijplijn. En zo ja, waarom stoten ze deze activiteit af?
Friso Haringsma: Er zijn inderdaad meer van dergelijke deals met telecomspelers mogelijk. Veel van hen, vooral in Europa, bevinden zich op een scharnierpunt waar het beheer van datacentra niet langer een kernactiviteit is. Hoewel deze datacentra waardevolle activa zijn, staan telecombedrijven voor aanzienlijke uitdagingen. Ten eerste is het beheer ervan zeer kapitaalintensief. Daarnaast neemt de vraag naar stroom en hogere densiteit per vierkante meter toe, wat extra zorgen met zich meebrengt. Bovendien worden de regelgeving en duurzaamheidseisen steeds strenger, wat het lastig maakt voor telecombedrijven om aan de (toekomstige) eisen te voldoen. Deze factoren leiden ertoe dat telecombedrijven ervoor kiezen hun datacentra af te stoten. Dit is een Europese trend die zich waarschijnlijk verder zal ontwikkelen.
Hoe ziet u als investeerder de markt evolueren?
Manu Vandenbulcke: Als investeerder zie ik nog steeds veel kansen voor groei in de markt, met name door het overnemen van bestaande datacentra. DCU is uitstekend gepositioneerd dankzij zijn deskundigheid en ervaring in deze niche. Veel bedrijven, zoals Proximus, beschouwen datacentra niet als hun kernactiviteit maar als een middel om hun andere diensten te ondersteunen. Hierdoor ontstaat er ruimte voor DCU om als specialist op te treden. Dit is precies de reden waarom de deal met Proximus tot stand is gekomen. We houden de marktontwikkelingen nauw in de gaten om te zien welke bedrijven mogelijk hun datacentra willen afstoten. Sinds onze eerste investering in DCU in 2020 hebben we, samen met TINC, al enkele kleinere overnames gedaan. Dit noemen we de ‘buy and build’-strategie, waarbij we onze geografische aanwezigheid uitbreiden. Het overnemen van datacentra is echter een kapitaalintensieve zaak.
Was u eigenlijk niet van plan om uw belang in DCU volledig te verkopen?
Manu Vandenbulcke: Ongeveer een jaar geleden zijn we begonnen met een strategische oefening om de groeimogelijkheden te verkennen want zoals net gezegd worden de investeringstickets almaar groter. Er waren geruchten dat TINC zijn belang in DCU wilde verkopen, maar dat was niet accuraat. Een eenvoudige verkoop was slechts een van de opties; onze voorkeur ging uit naar het verder meebouwen aan DCU’s groeiverhaal. We hebben gesprekken gevoerd met verschillende partijen en uiteindelijk een partnerschap gesloten met Cordiant. De Britse groep neemt 50% van het bedrijf over en brengt nieuw kapitaal in, specifiek voor de overname van de Proximus datacentra. Dit partnerschap zorgt voor een bredere aandeelhoudersbasis, waardoor we financieel sterker staan. Het stelt ons in staat om in de toekomst een actieve en leidende rol te spelen in de consoliderende datacentermarkt. We zijn nu beter gewapend, ook financieel, om op lange termijn te groeien en te profiteren van de consolidatietrends in de industrie.
Wat is uw toegevoegde waarde voor DCU? Ook op operationeel vlak?
Manu Vandenbulcke: Het operationele ligt heel duidelijk bij DCU en zijn team. Wat wij en Cordiant aanbrengen, is financiële vuurkracht. En we hebben ook ervaring met het doen aangroeien van een bedrijf via selectieve overnames. We brengen dus samen met Cordiant een stukje M&A-ervaring aan tafel. En dat sluit mooi aan met de ambities die DCU heeft om door te groeien in België. Een belangrijk aspect dat we de afgelopen jaren hebben opgemerkt, is dat wanneer we klanten zoals Proximus binnenhalen, DCU vaak verantwoordelijk wordt voor bedrijfskritische gegevens van die klant. De financiële robuustheid van DCU als leverancier is daarom een cruciaal element geworden, vooral voor kwaliteitsklanten. Wanneer we in gesprek gaan met een speler als Proximus, overheden, of zelfs met Europese instellingen, is het essentieel dat we niet alleen voldoen aan ESG-doelstellingen en operationele vereisten, maar ook een solide financiële basis kunnen voorleggen.
Hoe zie u DCU de komende jaren eigenlijk groeien?
Friso Haringsma: DCU voorziet de komende jaren groei op meerdere vlakken. In België zien we een belangrijke trend waarbij lokale IT-omgevingen steeds vaker naar externe datacentra verhuizen. Hoewel de colocatiemarkt momenteel rond de 100 megawatt ligt, is de totale capaciteit van verspreide lokale IT-systemen dubbel zo groot. Dit duidt op een aanzienlijke aankomende verschuiving, waarbij veel bedrijven hun IT-infrastructuur verplaatsen naar colocatiedatacentra of gedeeltelijk naar de public cloud. Deze beweging biedt een solide basis voor toekomstige groei en stabiliteit. Daarnaast is er de groei van de datasector zelf. De vraag naar dataopslag en -verwerking blijft toenemen, waardoor bestaande providers hun diensten uitbreiden en nieuwe markten aanboren. Verder zijn er opkomende technologieën zoals AI en augmented reality. Deze technologieën vragen om enorme hoeveelheden data, evenals aanzienlijke ruimte, stroom en connectiviteit. Het is essentieel voor DCU om zich voor te bereiden op deze ontwikkelingen. We moeten ervoor zorgen dat we de capaciteit en flexibiliteit hebben om aan de groeiende vraag te voldoen. Dit betekent investeren in infrastructuur, technologie en personeel.
Er zijn ook plannen om de bestaande sites uit te breiden. Hoe zal dit verlopen?
Friso Haringsma: We willen meer stroomcapaciteit aan onze bestaande sites toevoegen en deze voorbereiden voor de toekomst, gezien de veranderende marktverwachtingen, goed voor een budget van tientallen miljoenen euro voor de komende jaren. Denk bijvoorbeeld aan een hogere vermogensdichtheid. We willen ervoor zorgen dat we aan deze eisen voldoen en tegelijkertijd ons rendement en onze efficiëntie op het gebied van duurzaamheid zo goed mogelijk kunnen verbeteren. Het is een sector die op de lange termijn opereert en kritische aandacht vereist.
Hoe belangrijk zullen datacenters worden in het activiteitenpallet van TINC worden?
Manu Vandenbulcke: Het digitale aspect wordt steeds belangrijker binnen onze portefeuille. We hebben niet alleen participaties in DCU, maar ook in een glasvezelbedrijf in Nederland en Frankrijk. We verwachten dat dit segment binnen onze vier takken alleen maar belangrijker zal worden. Digitale infrastructuur is ook in het algemeen een belangrijk aandachtspunt voor investeerders in infrastructuur.
Zal u DCU blijven steunen in hun groeiverhaal?
Manu Vandenbulcke: Samen met Cordiant hebben we een aanzienlijke som geld gemobiliseerd om de Proximus-datacentra over te nemen. Deze overname is een strategische stap die ons in staat stelt om onze positie in de markt verder te versterken. De eerste prioriteit is nu ervoor te zorgen dat de integratie van deze overname soepel verloopt. Dit omvat het waarborgen dat de financiering goed is geregeld en dat de bestaande groeiplannen van DCU in al onze datacentra effectief worden uitgevoerd en gefinancierd. Daarnaast blijven we actief kijken naar de uitbreiding van onze aanwezigheid in de markt. Er zijn tal van potentiële targets die we onderzoeken. We zijn van mening dat we in de Belgische markt niet alleen operationeel, met ons klantenbestand, maar ook met onze kapitaalbasis de schaal hebben om werkelijk een nummer 1 of 2 te worden in het colocatie-segment. We verwachten daarnaast dat we nu over een robuust platform beschikken dat ons in staat zal stellen om ook buiten het colocatie-segment kansen te benutten.
Bent u van plan om met het Britse Cordiant ook buiten België te groeien?
Manu Vandenbulcke: Met TINC zijn we momenteel actief met participaties in Frankrijk, België, Nederland en Ierland. Dat zijn de landen waar we ons traditioneel op ons gemak voelen. En in die landen gaan we inderdaad kijken om ook binnen ons digitale infrastructuurluik nieuwe participaties te nemen. Of dit dan gebeurt via DCU, dat valt te bezien en zal in grote mate afhangen van de ambitie die DCU en Cordiant hebben. De digitale wereld stopt niet aan de landsgrenzen, dus dat is sowieso een overschrijvend verhaal.
Wat zal het belang van AI op de ontwikkeling van datacenters worden?
Friso Haringsma: AI wordt steeds belangrijker, vergelijkbaar met de opkomst van de cloud in het verleden. We verwachten dat een aanzienlijk deel van de toekomstige groei in de datacentersector voortkomt uit AI-toepassingen. We zien al dat onze huidige klanten voorzichtig beginnen te experimenteren met AI, vaak als een vorm van onderzoek en ontwikkeling op basis van hun eigen behoeften of wensen van hun klanten.Dit biedt een nieuwe kans voor de sector en kan leiden tot een stroom van potentiële klanten. In onze investeringen voor de toekomst richten we ons erop dat onze datacenters omgevingen kunnen bieden die geschikt zijn voor high compute of AI-toepassingen, zodat we hogere densiteiten kunnen aanbieden.We merken dat er al vraag is van bedrijven die actief zijn in sectoren zoals video, waar veel beelden worden verwerkt en waar men intelligentie op die beelden wil toepassen.
Datacenters slorpen ook veel energie op. Hoe gaat u daarmee om?
Friso Haringsma: Energie is inderdaad een belangrijk onderwerp, waarbij verschillende stakeholders betrokken zijn. Wij zien onszelf als een soort aanbieder van ‘parkeerboxen’ voor servers; we bieden de ruimte aan, maar we hebben niet altijd controle over het energieverbruik van de apparatuur die door onze klanten wordt gebruikt. De grootste verantwoordelijkheid ligt bij de klant en hun leveranciers. Toch kunnen wij ons steentje bijdragen door zo efficiënt mogelijk te werken en energieverliezen te minimaliseren. We investeren in groene energie en nemen deel aan duurzaamheidsinitiatieven om ons verbruik te compenseren. We proberen klanten bewust te maken van hun energieverbruik, bijvoorbeeld door aan te moedigen om eco-modes te gebruiken en de apparatuur niet onnodig op volle capaciteit te laten draaien. Daarnaast zijn we lid van het Climate Neutral Data Center Pact, waarbij de sector zich committeert om tegen 2030 CO2-neutraal te zijn.
Zijn er synergiemogelijkheden bij TINC tussen uw digitale investeringen en die in hernieuwbare energie luik bij jullie?
Manu Vandenbulcke: Zeker, er zijn mogelijkheden tot synergie tussen het digitale en hernieuwbare energiedomein. Hoewel de bedrijven waarin we participeren aparte entiteiten zijn, beschikken we binnen ons team over kennis en ervaring om deze sectoren met elkaar te verbinden. In de energiewereld zien we een verschuiving naar directe stroomovereenkomsten, zoals corporate power purchase agreements, waarbij grote verbruikers zoals datacenters rechtstreeks elektriciteit afnemen van producenten, zoals windmolens. Grote bedrijven in de datawereld proberen ook dichter bij hun energiebron te komen, zoals te zien is bij initiatieven van Google en Amazon. We verwachten dat dit ook zal doorwerken op kleinere schaal in België en de omliggende landen.