Skip to main content

Bij een kapitaalverhoging op de beurs rijst de volgende vraag: is het de moeite waard om deel te nemen aan een openbare transactie met inschrijvingsrechten?

Het antwoord hangt af van de situatie van de aandeelhouder.

Als deze een vorm van controle heeft over de emittent, bijvoorbeeld als de aandeelhouder 51% van het kapitaal bezit, zal hij ongetwijfeld graag toezicht houden op de operatie om de controle te behouden.

Aan de andere kant, als ze slechts een klein percentage van het kapitaal bezitten, zoals meestal het geval is bij kleine aandeelhouders in beursgenoteerde bedrijven, zal de keuze gebaseerd zijn op financiële en opportuniteitscriteria. Als ze geld hebben dat ze willen investeren en als de vooruitzichten voor het aanbod gunstig zijn, kunnen beleggers besluiten om de transactie te volgen. Als dit het geval is, zal hij soms een of ander recht moeten verwerven of overdragen als hij niet een exact veelvoud van het vereiste aantal rechten heeft.

Bijvoorbeeld, in een transactie waarbij één nieuw aandeel wordt aangeboden voor zeven bestaande aandelen, zal een persoon met 20 aandelen ofwel één recht moeten kopen (om 3 nieuwe aandelen te verkrijgen) of 6 rechten moeten verkopen (om slechts 2 nieuwe aandelen te verkrijgen).

Wat is de theoretische waarde van een inschrijvingsrecht?

Zodra de voorwaarden van de transactie bekend zijn, is het mogelijk om de theoretische waarde van een inschrijvingsrecht te berekenen.

Als we akkoord gaan met:

  • C: de aandelenprijs vlak voor de transactie: bijvoorbeeld €100
  • n: het aantal rechten dat moet worden ingebracht om een nieuw aandeel te verkrijgen: bijvoorbeeld 4
  • P: de prijs die moet worden betaald om een nieuw aandeel te verkrijgen: bijvoorbeeld €90
  • D: de theoretische waarde van het recht, wat we proberen te bepalen.

Er kan worden aangetoond dat de theoretische waarde van rechts wordt gegeven door de formule:

                        D = ( C – P ) / ( n + 1 )

In ons voorbeeld is de theoretische waarde van het recht dus: (100 € – 90 €) (4 +1) = 2 €.

In theorie zou de aandelenprijs met dit bedrag moeten dalen zodra het inschrijvingsrecht wordt onthecht. Als een aandeelhouder een recht van €2 verkoopt, heeft hij uiteindelijk een aandeel van €98 en €2 in contanten. Aan de andere kant zou een belegger die 4 rechten koopt tegen €2 en €90 betaalt €98 krijgen (d.w.z. 4 x €2 + €90) voor een aandeel waarvan de waarde nu is gedaald tot … €98! Niemand wordt benadeeld of bevoordeeld zolang rechtentransacties plaatsvinden tegen de theoretische waarde van het recht.

In de praktijk strekt de inschrijvingsperiode zich uit over twee weken, waarin zowel de aandelenprijs als de prijs van de rechten schommelt volgens vraag en aanbod. Er zijn dus vaak verschillen tussen de theorie en de werkelijkheid. Als de aandelenkoers stijgt, zal de prijs van het recht naar verwachting ook stijgen. De formule voor het berekenen van de waarde van het recht is echter enigszins anders na ontkoppeling van het recht en wordt als volgt geschreven:

                        D = ( C’ – P ) / n waarbij C’ de aandelenprijs is na de onthechting van het recht.

Als de aandelenkoers zou dalen tot €94, zou de theoretische waarde van het recht bedragen:

                        D = ( 94 € – 90 €) / 4 = 1 €

Dit betekent dat als de marktprijs van het recht hoger is dan €1, de belegger beter af is door het bestaande aandeel op de aandelenmarkt te kopen (aangenomen dat dit €94 is) dan door 4 rechten te kopen en €90 per nieuw aandeel te betalen.

Voor wie afgeleid is, het systeem van de scrips     

Wat gebeurt er als een belegger, afgeleid of op vakantie, nalaat zijn tussenpersoon instructies te geven over het gebruik van de inschrijvingsrechten? Hier komt het scripssysteem om de hoek kijken: aan het einde van de inschrijvingsperiode stelt de bank die de operatie centraliseert vast dat een bepaald aantal rechten niet is uitgeoefend. De kapitaalverhoging was daarom minder groot dan verwacht. Er worden dan evenveel scrips uitgegeven als er niet-uitgeoefende rechten zijn, en deze instrumenten worden verkocht aan het publiek. Op precies dezelfde manier als rechten kunnen ze worden uitgeoefend om nieuwe aandelen te verwerven. De opbrengst van de verkoop van de scrips wordt vervolgens uitgekeerd aan de gedistilleerde beleggers, na aftrek van bepaalde kosten.

Dit systeem zorgt er dus voor dat beleggers niet volledig benadeeld worden als ze niet op tijd reageren op de voorgestelde kapitaalverhoging. Desondanks zullen ze een bepaalde straf moeten ondergaan als gevolg van de in rekening gebrachte kosten. 

I.de.L

Author I.de.L

More posts by I.de.L